Een 9 of een 6…?

“Mijn vader zegt iets heel anders dan mijn moeder...  Ik weet niet wie ik nou moet geloven?”

Ze is 10 jaar, onzeker en toch ook verrassend sterk. Papa en mama hebben al erg lang ruzie. Afspraken maken gaat zeer moeizaam. Andere partijen moeten zich er helaas in mengen.

Ze is graag bij papa. Ze is ook graag bij mama.

Het is alleen soms zó lastig geeft ze aan. “Wie moet ik nou geloven? Ze zeggen zoveel verschillende dingen. Dat kan toch niet allebei. Wat is dan de waarheid?”

Het is een reële vraag.

Ik leg een grote 9 tussen ons in op tafel.

“Welk cijfer is dit?”, vraag ik.

“Een 6!” zegt zij enthousiast.

“Huh, nee hoor, het is een 9” zeg ik.

Ze kijkt verbaasd en geeft nog een keer aan dat zij echt een 6 ziet.

Ik benoem ook nogmaals dat ik echt een 9 zie.

“…wie van ons is er nu aan het liegen?”, vraag ik haar.

“Euh… niemand”, zegt zij.

“Precies, niemand is aan het liegen. We zien allebei iets anders. We hebben allebei een andere waarheid”, benoem ik.

We praten over hoe papa en mama ook vaak iets anders ‘zien’ en veel dingen verschillend bekijken. Er zijn dan twee waarheden. De waarheid van mama en de waarheid van papa.

Ik leg kinderen uit dat papa's en mama’s vaak nog een te vol hoofd hebben; vol met pijn, boosheid of verdriet, waardoor het dan niet lukt om ook naar de waarheid van de andere ouder te kijken.  Want dan moet je wel helemaal naar de andere kant lopen en naast de ander gaan staan. Dat is heel moeilijk met een vol hoofd.

Ik probeer kinderen te laten stoppen met zoeken naar de waarheid, hoe moeilijk ook. Ze alert te maken op hun eigen stem, hun eigen geluid. Wanneer papa of mama je vertelt wat hun waarheid is, mag je zeggen dat je dat niet fijn vindt.

“Ik wil het niet horen.”

“Ik hou van jullie allebei.”

“Als jij dat soort dingen zegt, is dat voor mij moeilijk.”

“Ik wil dat je stopt met dat steeds tegen mij vertellen.”

Kinderen vinden dit vaak erg spannend en zijn bang voor de emotie die zij hiermee triggeren bij hun ouders. Ze zijn loyaal aan allebei, willen allebei blij maken, willen allebei geloven, .. zie daar de beknelling die zij voelen. Aangeven dat je iets niet wil horen wat je vader of moeder zegt is tegennatuurlijk en spannend.

Soms kan het doen van deze oefening een stukje rust geven. Een beetje loslaten van het zoeken naar de waarheid. Een beetje meer moed geven om voor zichzelf te kiezen.

Het is spijtig dat zij dit -soms al op erg jonge leeftijd- moeten leren, toch is het in een situatie van langdurig conflict tussen ouders belangrijk dat zij dit leren.

Zij houden op die manier de weg om van allebei de ouders te kunnen houden open.

Let wel; ten alle tijden zijn en blijven ouders verantwoordelijk en moeten zij aan de bak om rust te creëren in de ouderrelatie. Ten alle tijden. Dit is ook waar de focus van hulpverlening voor een groot gedeelte moet liggen. Daarnaast kan een kind leren grenzen aan te geven waar ouders (vaak vanuit onverwerkte en overweldigende emoties) de grens over gaan.

We oefenen dit ter plekke.  Ze komt naast mij staan.

“Welke cijfer zie je?” vraag ik.

“Nu zie ik een 9”, zegt zij.  “En nu jij bij mij!”

Ik loop mee naar haar kant. “Welke zie jij?” vraagt zij.

“Je had gelijk! Nu zie ik ook een 6.!” zeg ik.